Katten
Europese korthaar
De Europese korthaar komt oorspronkelijk uit Scandinavië en is een huiskat. Het uiterlijk van de Europese kort haar is een vrij grote kop met een ronde vorm. De kop is over het algemeen minder breed dan lang. De ogen zijn verschillend van kleur. De oren staan ver uit elkaar met een afgeronde punt. Het lichaam is sterk en gespierd maar niet gedrongen, meestal is de staart vrij dik en heeft een afgeronde punt. De vacht van de Europese korthaar hoort kort, dik en glanzend te zijn, het hoort aaneengesloten te zijn en niet uitstaand.
Het karakter
Het ras is ontstaan uit de gewone huiskat en de karakters lopen daarom sterk uiteen. Er zijn katten die zeer aanhankelijk zijn en graag urenlang op schoot liggen, maar er zijn ook katten die liever buitenshuis op muizenjacht gaan. Het karakter is grotendeels erfelijk dus het karakter van de ouders is van belang bij de aankoop van een Europese korthaar. De meeste zijn echter sterk en gezond en hebben een vriendelijk huiselijk karakter. Ze zijn intelligent, speels en goed in staat het huis vrij te houden van muizen.
De vachtverzorging
De vacht van de Europese korthaar is eenvoudig te verzorgen. De vacht moet ongeveer één keer per week met een varkenshaarborstel worden geborsteld. Wanneer de kat in de rui is kunnen de losse haren worden verwijderd met een rubberen borstel of een massagehandschoen. De oren van de Europese korthaar vereisen weinig verzorging, maandelijkse controle is voldoende.
Ragdoll
De ragdoll kreeg zijn naam omdat hij wanneer hij ontspant als een lappenpop kan worden opgepakt. De voorouders van de ragdoll bestaat onder andere uit de Perzische langhaar, de heilige Birmanen, perzen, Burmezen en huiskatten. Dit kattenras is nog niet erg populair en is ontstaan in de jaren 60 in Riverside(California). Het is niet helemaal duidelijk waar dit ras vandaan komt. Josephine Baker is begonnen met het fokken van deze witte langharige straatkat die ze na een aanrijding in huis nam.
De Ragdoll is een van de grootste huiskatten. Een volwassen kater weegt tussen de 6 en 8 kilo, een poes ongeveer 5 kilo. Ze kunnen tot driemaal groter worden dan de gewone huiskat en is pas na drie jaar uitgegroeid. Ze zijn groot, stevig en grof gebouwd. De ragdoll heeft een grote krachtige borst en grote schouders. De achterkant is breder en grover gebouwd dan de voorkant van de kat. De poten zijn middellang met zware botten. De voeten zijn groot en rond met haarbosjes rond de tenen. Ze hebben een wigvormige kop met stevige wangen en kin. De neus vertoond een lichte welving, de ogen zijn groot, ovaal en altijd blauw van kleur. De staart is lang en vol, goed behaard, en goed in verhouding met het lichaam. De vacht van de ragdoll is zijdezacht. De vacht is halflang en langer rond de hals en bij de staart. Alle ragdolls zijn net als de Siamees point katten. Dat houdt in dat de snuit, poten en oren donkerder zijn dan de rest van het lichaam. De kittens worden wit geboren en na 10 dagen begint de kleur verandering. Er zijn drie varianten, colourpoint, mitted en bicolour. De colourpoint heeft een lichtere lichaamskleur dan de pointes en heeft geen wit. De mitted heeft eveneens een Siamees patroon, maar met witte poten, een witte bles op de neus een witte kin, borst en onderbuik. De bicolour is ook een colour point maar met een omgekeerde witte V op de snoet, vier witte poten en een witte borst en buik. De definitieve kleur wordt pas na twee jaar bereikt, en wanneer de kat ouder word deze steeds donkerder. De kleur waar tussen het mag variëren is seal(bruin) – blue (grijs) red, cream, lilac en tabby(streepjes patroon)
Karakter
De Ragdoll is een volgzame kat. Hij geeft zich over aan zijn of haar baas en volgt hem op de voet. Het karakter van de Ragdoll is uitermate geschikt voor shows. Ze zijn gek op hun baasje, zijn graag in de buurt van mensen en hechter zich sterk aan hun baas. Ze zijn kalm maar kunnen ook erg speels zijn. Ragdolls vergeten en vergeven snel. Ragdolls zijn minder eigenwijs dan veel andere kattenrassen. Door zijn natuurlijke vertrouwen mogen Ragdolls nooit alleen naar buiten. Omdat ze te goed van vertrouwen zijn zullen ze iedereen als een vriend zien
De vachtverzorging
De halflange zijdezacht aanvoelende vacht van de Ragdoll vertoont geen neiging tot klitten en heeft daarom betrekkelijk weinig verzorging nodig. Eenmaal in de week losjes borstelen of kammen met een grove kam is voldoende. Ondanks de lange vacht hebben ze zelden last van klitten. Doordat ze geen ondervacht hebben, verharen Ragdolls ook relatief weinig.
Noorse boskat
De Noorse boskat is een zeer oud kattenras. Dit kattenras komt veel voor in oude Scandinavische mythes. De Noorse boskat wordt ook wel eens de sprookjeskat genoemd. In Noorwegen is de Noorse boskat het officieel nationaal dier. De Noren zijn trots op dit bijzondere kattenras. Sinds 1977 verovert dit ras de rest van de wereld. Dit ras wordt vaak verward met de maine coon omdat ze veel op elkaar lijken. De Noorse kat is een grote kat met een dubbele vacht. Een dikke, wollen ondervacht en een gladde wat vettige dekvacht. In het voorjaar verliest de Noorse boskat veel haar waardoor hij eruit kan zien als een kortharige kat. In de herfst komt de vacht weer terug. De Noorse boskat heeft dan een volle kraag, veel haar op de flanken en achterpoten en een dikke pluimstaart. De achterpoten zijn langer dan de voorpoten. De voeten zijn rond en groot. De kop is driehoekig van vorm alle zijden zijn even lang. De neus is lang en recht. De kin is stevig, en de oren zijn groot en open en hebben een lynxachtige pluimen. De ogen zijn groot, ovaal en licht schuin geplaatst. De katers wegen gemiddeld 5 tot 10 kilo, poezen 3 tot 6 kilo. Ze hebben stevige botten en zijn gespierd. Het duurt 2 tot 3 jaar voordat de Noorse boskat volledig is uitgegroeid, dit geldt ook voor de vacht. De vacht mag alle kleuren hebben behalve de pointed (Siamese tekening), een aantal kleuren zijn nog niet erkend zoals chocolate, lilac, cinnamon en fawn. Elke hoeveelheid wit is toegestaan. Wel is sinds kort de kleur golden erkent.
Het karakter
De Noorse boskat is intelligent en tolerant. Ze zijn speels en hebben erg veel energie. Ze kunnen ook arrogant en eigenwijs zijn. Ze houden er niet van enig huisdier te zijn ze hebben graag een andere kat of een hond als maatje, ook zijn ze graag in gezelschap van mensen. Ze zijn erg moedig en kennen geen angst. Ze zijn niet nerveus en rusteloos en zullen snel een nieuwe situatie accepteren. Ze kunnen heel goed in huis leven, maar ze hebben wel het een en ander nodig om te kunnen klimmen en krabben. Ze hechten zich voornamelijk aan één baasje.
De vacht verzorging
De voor het ras zo typische vettige en waterafstotende vacht maakt intensief onderhoud niet nodig. Ze hebben maar weinig vachtverzorging nodig. Buiten de ruiperiode kan de vacht met een grove kam of borstel zo nu en dan worden gefatsoeneerd. In de lente en vroege zomer maakt de kat een betrekkelijk korte, maar hevige rui door en krijgt hij het uiterlijk van een kortharige kat met een volle pluimstaart. Het wordt sterk afgeraden de Noorse boskat te wassen.
Kartuizer /Chartreux
De Kartuizer of Chartreux is een blauwe, kortharige kat van een stevig type. De herkomst van de naam is niet geheel duidelijk. Het is wel duidelijk dat deze naam in de 16e eeuw al voorkwam in zowel Rome als Frankrijk. In de 18e eeuw dook de naam vaak op wanneer het ging over blauwe kortharige katten in artikelen in Parijs. De katten zouden afkomstig zijn uit een geïsoleerd liggende bergachtige streek in Frankrijk met de naam Grand Chartreuse. Vroeger werden dieren alleen gehouden als ze van nut konden zijn, en katten konden dit zijn om het aantal knaagdieren binnen de perken te houden. Het ras is vooral in Frankrijk en België geliefd. De kop heeft een omgekeerd trapezium vorm en is iets langer dan breed. De neusrug is recht, breed en lang en heef t geen stomp. De katers hebben grotere wangen. De ogen zijn groot en niet te rond, de buitenste ooghoeken buigen licht naar boven toe. De oren zijn middelgroot en staan hoog op het hoofd. Het lichaam is middelgroot en heeft een gespierde, stevige bouw. Vooral katers zijn zeer fors. Ze staan hoog op de poten. De staart loopt spits af met een afgeronde punt. De vacht is glanzend met een enigszins wollige ondervacht. De Kartuizer heeft een dubbele vacht, staat van het lichaam af en voelt zacht aan. Alle kleuren blauw zijn toegestaan van bleekblauwgrijs tot dieper blauw grijs. De voorkeur gaat uit naar bleek blauwgrijze vacht. Op de neus, snorhaarkussentjes, de achterkant van de oren en aan de randen van de voetjes is de vacht meer zilverkleurig. De oogkleur is goudgeel, koper tot amberkleurig. De ogen mogen geen groene zweem vertonen, maar wel verkleuren naarmate de kat ouder wordt.
Het karakter
De kartuizer is een huiselijke en evenwichtige kat. Het zijn stabiele katten die goed kunnen samen leven met andere huisdieren en kleine kinderen. De kat houdt van harmonie en wil graag in een rustig, gereserveerd gezin leven. De meeste kartuizers zijn niet erg luidruchtig. Katten van dit ras zijn prima speelkameraadjes voor kinderen, omdat ze zelden hun nagels zullen uitslaan als iets ze niet bevalt, ze zoeken eerder uit eigen beweging een rustig plekje op. Ze spelen en klimmen graag maar zijn niet zo actief als sommige andere kortharige rassen
De vachtverzorging
De vachtverzorging van de Kartuizer/Chartreux is het zelfde als die van de Europese korthaar.
De vacht van de Kartuizer is eenvoudig te verzorgen. De vacht moet ongeveer één keer per week met een varkenshaarborstel worden geborsteld. Wanneer de kat in de rui is kunnen de losse haren worden verwijderd met een rubberen borstel of een massagehandschoen. De oren van de Kartuizer vereisen weinig verzorging, maandelijkse controle is voldoende.
Siamees
De siamees heeft zijn naam te danken aan het land waarvan hij afkomstig is, Siam ( het huidige Thailand). Waar hij uitsluitend bedoeld was als de kat van de Koninklijke familie. Ze werden daarom ook binnen de paleis muren gehouden. Sir Owen Gould was een Britse consul, die in 1884 in bangkok, twee Siamezen in zijn bezit kreeg. Hij noemde ze Mia en Pho. in 1884 werd tevens ook de eerste Siamezen naar europa gebracht, door de franse diplomaat Auguste Pavie. De siamees van tegenwoordig verschilt qua bouw, van de siamees uit het oude Siam. De kop van toentertijd een stuk ronder en de gehele bouw van de kat was robuuster. De eerste Siamezen katten die geïmporteerd werden waren sealpoint gekleurd. Deze katten kregen echter kittens in andere kleuren bijv., chocolatepoint, bluepoint en lilacpoint. Dit word ook wel de ‘Klassieke kleuren’ genoemd. Na 1950 ging men de katten ook fokken om zo andere kleuren te creëren. De kop van een Siamees is driehoekig van vorm. bij de engelse versie van de siamese kat is die driehoek ook wel gelijkzijdig te noemen, terwijl bij de Amerikaanse versie dit niet het geval is. Er is ook nog een tweede Amerikaanse versie, die hebben weer iets meer weg van de oude siamees. door de oren van de siamees krijgt hij die driehoekige vorm, omdat zij zo ver uit elkaar staan. De oren zijn lopen af in punten. De ogen van een siamees zijn amandelvormig, en zijn normaal van grootte. De kleur van de ogen is blauw. De siamees heeft een sierlijke nek, die te vergelijken is met een zwanennek. Hij heeft er een lichte buiging in zitten, en is slank en lang. Het lichaam van de siamees wordt ook wel buisvormig genoemd. Omdat de heupen even breed zijn als de schouders. Een siamees heeft ook stevige spieren, echter in de poten zijn de spieren fijn. De poten zijn lang, dun, met kleine ovale voetjes. De staart van een siamees is smal en lang, hij loopt uit in een punt.
Het karaker
Het karakter van de siamees is zeer extravert. Hij heeft een hard stemgeluid, waarmee niet alle buren blij mee zijn. hij is zeer eenkennig en hecht zich aan zijn baasje. Ze zijn eigenwijs en doen wat zij willen. Ze kunnen je op het een of andere moment negeren, of de hele dag achter je aan lopen. Je moet goed na denken als je dit ras in huis neemt.
De vachtverzorging
De vacht van de siamees is glad en kort. De vacht geeft een glans, en heeft niet veel ondervacht. Het verzorgen is daardoor ook zeer gemakkelijk. Als je de kat aait verliest hij al het grote deel van zijn losse vacht. Mocht de siamees in de rui zijn is het verstandig om er af en toe een kam doorheen te halen.
Bengaal
De bengaal is een nieuwere katten ras. Men denkt vaak dat ze familie zijn van de Bengaalse tijger. Maar dit is echter niet het geval. Vaak wordt dit gedacht omdat de bengaal een panterachtig patroon op zijn vacht heeft. Ms Mill is degene die er in slaagde de nieuwe kruisingen ervan te maken. Die in 1990 als echte raskat werd benoemd. Onze huidige bengaal kat is afstammeling van de door Ms Mill gefokte kruisingen van de bengaal kat. Het is opmerkelijk dat de achterpoten van de bengaal langer zijn dan zijn voorpoten. Waardoor zijn rug oploopt. De begaal is slank maar gespierd. Hij heeft wel zware botten in zijn lange lichaam. De voetjes zijn in verhouding vrij groot en hebben een ronde vorm. De staart heeft een normale lengte, maar voelt stevig aan en heeft een zwart puntje. De kop heeft de vorm van een omgekeerde driehoek. De kaak is breder dan de top van zijn hoofd. Het hoofd is overigens aardig klein vergeleken met het lichaam. de nek is daarin tegen weer dikker in vergelijking. De oren zijn juist weer klein in vergelijking, ze hebben echter wel een brede basis. De oortoppen, van de naar voren gerichte oren, moeten rond zijn en niet spits. De neus is breed maar lang. En heeft een lichte boogvorm. Een bengaal heeft dikke snorhaarkussentjes. De ogen kunnen bijna amandelvormig worden genoemd, zijn iets groter en ronder. De ogen staan wijd uit elkaar en iets schuin gedraaid. Meestal zijn ze koper of groen. Er zijn echter ook bengaal katten die iets een mokka kleur ogen hebben.
Het karakter
De bengaal heeft een zachtaardig karakter, is zeer intelligent een licht nieuwsgierig. Twee eigenschappen die afkomstig zijn van zijn recente wilde voorouders. Een andere eigenschap wie hij waarschijnlijk van zijn voorouders heeft geerfd is dat hij geen angst kent voor water. De bengaal houdt van aandacht en is ook nog eens zeer speels. Ze hebben hierdoor ook geen speelmaatje nodig en zijn zelfstandige vermaker. Het speelse karakter maakt hem echter geen schootkat. Deze katten houden van springen en liggen daarom graag op hoge plekjes. Deze kat heeft geen probleem met andere katten. Vooral katten waarmee hij kan spelen, ook heeft hij er geen nodig. Honden zijn ook geen probleem voor de kat, en hij past zich snel aan zijn omgeving aan.
De vachtverzorging
de vacht vergt weinig verzorging. Deze kat heeft dus weinig vachtverzorging. Kammen is overbodig, maar kan als de kat in de rui is wel fijn zijn. vachtverzorging wordt vaak afgeraden omdat deze kat prima in staat is zichzelf te verzorgen.
Egyptische Mau
Egyptische Mau betekend letterlijk egyptische kat. Deze kat zijn voorvaders werden vereerd en beschermd in het oude egypte. Katten hadden toentertijd een belangrijke positie. De vroerige egyptische mau staat afgebeeld op muren van tempels en op veel oude geschrift rollen. Ze worden beschouwd als het oudste katte ras op de wereld. Ze leefde samen met de Egyptenaren aan de oevers van de nijl. De huidige egyptische mau is gefokt met de egyptische huiskatten. In 1950 werd het huidige ras mee naar noord-Amerika genomen door zijn oorspronklijke fokster. Later werden ze erkend als raskat. In europa is deze kat echter zeer schaars aanwezig. De egyptische mau is niet een zeer grote kat, hij is normaal van grootte. Het is echter wel een gespierd exemplaar. Hij komt toch zeer sierlijk over. De katten hebben een belijning bij hun ogen. Tot een jaar of 2 mogen de ogen nog een bruine amber kleur hebben, daarna hebben ze groenige ogen.
Het karakter
Deze kat heeft een zeer uitbundig karakter, hij is zeer zelfverzekerd. Zijn intelligente en sociale aard maakt hem tot een geschikte huiskat. Hij is gek op mensen, en is zeer aanhankelijk. Houdt ervan om geaaid te worden. Toch is hij ook zeer speels, en blijft dat ook nog tot op hoge leeftijd.
De vachtverzorging
De vacht van een egyptische mau hebben gevlekt tabbypatroon hij komt voor in drie verschillende kleuren. In de kleur smoke zijn de vlekken en minst duidelijk. Bij de brons en de zwart/zilver kleurige zijn deze vlekjes aanzienlijk duidelijker. De vacht heeft ondanks zijn uiterlijk, bijna geen verzorging nodig. Mede dankzij de korte vacht. Hij heeft minstens een keer per week een kambeurt nodig. Als hij in de rui is wordt er geadviseerd dit een paar keer vaker te doen.
Japanse Bobtail
De japanse bobtail kent zijn oorsprong bij de kortstaartkatten die meer als een millenia geleden van China naar Japan zijn de exporteert. De katten verschenen voor het eerst in amerika na de 2e wereldoorlog. Ze werden door soldaten mee naar huis genomen. Het kreeg zijn naam bobtail pas nadat ze er mee waren gaan fokken, en ze het ras hadden verbeterd. De kat wordt is herkenbaar aan zijn gekrulde maar korte staart, deze is meestal 7 centimeters. Het bobtail gen is echter recessief, dat beteken dat beide een bobtail moeten zijn om een bobtail kitten te krijgen. Is een van de ouders al geen bobtail dan is het bijna nooit een bobtail kitten. Hierdoor moeten bobtails worden gefokt en zijn dus lichtelijk zeldzaam. In Japan is het geen uitzonderlijk ras, terwijl in de westelijke wereld het een populair maar buitengewone huiskat is. De kat heeft wijd geplaatse oren die in verhouding groot zijn, de oortoppen staan iets wat naar voren. De ogen zijn ovaal van vorm. Staan wijdgeopend en zijn groot. Ze zijn ook een beetje schuin gedraaid. De oogbal mag echter niet buiten de wenkbrauw steken. De bobtail is wat fors en is goed gespierd. Toch is hij lang en elegant van vorm. Zijn voetjes hebben een ovale vorm. De achterpoten zijn langer als zijn voorpoten. Hij heeft echter wel een rechte rug doordat de achterpoten sterk gebogen zijn. de staart is de kat zijn pluspunt. De staart heeft een knik erin zitten waardoor hij krult. De wervels in de staart zitten aan elkaar, maar kunnen ook los zitten. Waardoor de staart beweeglijker is. de haren op de staart zijn langer waardoor het op een pompon lijkt.
Het Karakter
De Japanse bobtail is een zeer actieve speelse kat. Het een vrolijk maar extroverte kat. Ze zijn echter ook zeer nieuwsgierig. Deze katten kun je ook leren apporteren, ze zijn zeer leergierig voor katten. Ze kunnen ook goed met andere dieren omgaan. Ze zijn ook geschikt voor kinderen, het zijn zeer sociale katten. Het uitzonderlijke aan deze kat is dat hij dol is op water.
De vachtverzorging
De vacht van de Japanse bobtail is zacht en zijdeachtig. Maar is wel aardig kort. Hij heeft geen ondervacht, dit scheelt in de verzorging. Hij moet elke week een keer geborsteld. Hij verliest echter weinig haren als hij in de rui is.
Maak jouw eigen website met JouwWeb