Honden
Groep 1: Herdershonden en veedrijvers |
Groep 2: Pinschers, Schnauzers, Molossers en Zwitserse Sennenhonden |
Groep 3: Terriers |
Groep 4: Dashonden |
Groep 5: Spitsen en oertypen |
Groep 6: Lopende honden, Zweethonden en verwante rassen |
Groep 7: Staande honden |
Groep 8: Retrievers, Spaniels en Waterhonden |
Groep 9: Gezelschapshonden
|
Groep 10: Windhonden |
Rasgroep 1:
De Hollandse herder:
Herkomst: Nederland
Schofthoogte: reuen 57 - 62 cm
teven 55 - 60 cm
Gewicht: reuen gemiddeld 28 kg
teven gemiddeld 23 kg
Geschiedenis:
De Hollandse herder is een hond die vroeger gebruikt werd op het platteland. Deze hond stelde weinig eisen en kon goed tegen het harde bestaan van toen die tijd.
In 1875 kreeg dit ras een officiële ras standaard. De Hollandse herder is doordat veel schapenherders er mee stopten, bijna uitgestorven. Deze hond staat ook op de lijst van zeldzame huisdierrassen.
Karakter:
De Hollandse herders zijn volgens het ras standaard: zeer trouw en betrouwbaar, steeds oplettend, waakzaam, zelfstandig, met doorzettingsvermogen, intelligent, bereid te gehoorzamen en begaafd met de ware herdershondenaard. De hollandse herder is stemgevoelig, een harde aanpak is bij deze hond niet nodig. Een harde aanpak kan zelfs averechts werken. Het is een hond die snel leert en kan daardoor vrij snel tekenen van vervelingen vertonen. Daarom is het verstandig om deze hond goed bezig te houden met vele takken van de hondensport
Gebruik:
De honden worden gebruikt voor gedrag & gehoorzaamheid, behendigheid, flyball, speuren. De hond wordt hiernaast ook gebruikt voor politiehond, reddingshonden, drugshond, explosievenhond en blindengeleidehond.
Thema:
Vacht:
Voor de langhaar is vachtverzorging van belang. Hij hoeft niet regelmatig in bad of onder de douche. Dit kan zelfs schadelijk voor de haarstructuur van de vacht. Een stugge haarstructuur zorgt ervoor dat er minder klitten in de vacht komen. Tijdens de rui moet deze hond goed geborsteld. Hier heb je zogenaamd een harkje. Deze borstel haalt de losse haren uit de ondervacht. Als er vaker buiten de rui wordt geborsteld, kruigen de nieuwe haren geen kans om te ontwikkelen. Tevens zullen bestaande haren sneller loslaten met als gevolg dat de hond telkens aan het verharen is.
Bronnen:
http://www.hollandseherder.nl/details/de_hollandse_herder/
http://www.vereniginghollandseherder.nl/page/het-ras
http://nl.wikipedia.org/wiki/Hollandse_herder
http://www.hollandseherder.fr/25.html
De Nederlandse Schapendoes:
Herkomst: Nederland
Schofthoogte: reuen 43 - 50 cm
teven 40 - 47 cm
Gewicht: reuen gemiddeld 15 kg
Geschiedenis:
De schapendoes is een typische hond voor herders in Drenthe en op de Veluwe. De Schapendoes werd niet als ras erkend maar als werk en gebruikshond. Tijden de Tweede Wereld oorlog wist ene P.M.C. Toepoel interesse te kweken voor dit ras. In 1953 werd de schapendoes voor het eerst als ras erkend, in 1954 werd de standaard vasgesteld en werd het ras opgenomen in het stamboek.
Karakter:
De schapendoes is een herdershond met een levendig, alert en moedig karakter. Het is een slim en waaks hondje, die voor zijn eigen mensen trouw is. Aan zijn eigen mensen is hij zeer gehecht. Voor de rest is het een vrolijk, enthousiast, vriendelijk en temperamentvolle hond.
Gebruik:
De Nederlandse Schapendoes is een herdershond die gebruikt werd voor het hoeden van schapenkuddes. Voor dit gebruiksdoel wordt deze hond nog steeds gebruikt. De schapendoes heeft hiervoor een groot uithoudingsvermogen, beweeglijkheid en snelheid nodig. Hiernaast heeft hij een grote springkracht nodig, en de intelligentie om zelfstandig te kunnen handelen.
Thema:
Vacht:
Het kenmerkende aan een schapendoes is de vacht. Ze hebben een lange beharing, deze vacht is iets golvend. De vacht is samengesteld uit een zachte wollige pluizige ondervacht en een droge lange bovenvacht. De vacht zorgt ervoor dat de regent niet door dringt naar de huid. De vacht van de schapendoes heeft een isolerende werking.
De verzorging van de vacht is het regelmatig kammen zodat er geen klitten ontstaan. Ook wordt door het verzorgen van de vacht andere onzuiverheden uit de vacht gehaald.
De verzorging:
De schapendoes moet zeker 2 keer per week geborsteld worden. Een schapen does moet je in laagjes kammen. Je begint onderaan bij een poot, het haar tegen de haarrichtin in omhoog strijken en laagje voor laagje met de haargroeirichting mee uitkammen en dus altijd over het al gekamde haar heen kammen. Zorg ervoor dat je tot op de huid kamt, zodat de ondervacht ook goed doorgekamd wordt. Omdat hier ook de vervilte stukken zitten
Omdat de oren ook erg behaard zijn, moet je deze goed bij houden. Als hier klitten komen kan het oorsmeer niet weg en kan het gaan ontsteken.
Bronnen:
http://doezen.org/schapendoes/fci-standaard
http://www.schapendoesclub.nl/schapendoes/verzorging.htm
http://nl.wikipedia.org/wiki/Schapendoes
Belgische Herder, Mechelse:
Herkomst: België
Schofthoogte: Reuen gemiddeld 62cm. Teven gemiddeld 58cm
Gewicht: 28 kg
Geschiedenis:
De melchelse herder waren gewoonlijk in het bezit van boeren. Door prof Reul werd in Mechelen met behulp van liefhebber in 1898 de ‘Mechelse Club tot Verbetering van den Kortharigen Schaapshond’ opgericht. Het doel was om het type kortharige Belgische Herdershond te verbeteren, dit vond met name in de stad Mechelen plaats.
In het jaar 1899 werden de Belgische Herdershonden onderverdeeld in lang, ruw en kortharen.
De Mechelse herder moest wel een werkhond zijn en blijven. De combinatie van uiterlijk en innerlijk was het belangrijkste. De voorkeur gaat uit naar goed afgerichte honden.
Karakter:
De Mechelse Herder staat vooral bekent om zijn werkwilligheid, vasthoudendheid, scherpe intelligentie, hardheid, oplettendheid, slimheid en moed. De Mechelaat beschermd zijn gezin en hun bezitting zeer overtuigend tegen kwaadwillende. Daarom is dit een zeer geschikte politiehond. De hond is zeer gehecht aan zijn baas.
Thema:
Vacht en verzorging:
De Mechelaar heeft een elastische huid, de randen van de lippen en oogleden zijn sterk gepigmenteerd.
De beharing moet alstijd dicht zijn, goed aanliggend, van een goed structuur en samen met een wollige ondervacht een uitstekende beschutting vormen.
De mechelaar heeft het haar zeer kort op het hoofd, aan de buitenkant van de oren en het onderste van de ledematen. Het is kort op de rest van het lichaam en voller aan de staart en rond de hals, waar het een halskraag vormt, die begint aan de ooraanzet en dooraanzet en doorloopt tot de keel. Bovendien is de achterzijde van de dijen met langere haren bevederd. De staart lijkt op een korenaar maar vormt geen staartveer.
De verzorging:
De Mechelse Herder heeft vrij weinig vachtverzorging nodig. Natuurlijk moet je hem wel dagelijks borstelen tijdens de ruiperiode voor de dode en losse haren te verwijderen en voor de losgekomen ondervacht gaat vervilten. Dit kun je voorkomen met een herdersharkje.
Bronnen:
http://nl.wikipedia.org/wiki/Mechelse_herder
http://www.hondenpage.com/honden/mechelse-herder.php
Rasgroep 2:
Shar pei
Herkomst: China
Schofthoogte: 51 cm
Shar Pei
Geschiedenis.
De Shar Pei is een zeer oud Chinees ras. Het ras bestond reeds voor onze jaartelling in de provincies die grenzen aan het zuidelijke deel van de Chinese Zee. Men verwacht dat de Shar Pei afkomstig is uit de stad ‘Dah Let’ in de provincie Kwun Tung. Hij was de bewaker van tempels. Ook was het een gevechtshond en een jachthond op everzwijnen. Dat zegt al behoorlijk wat over zijn karakter. Een everzwijn is niet een beest waar iedere hond op af gaat. De Shar Pei had nog een taak: het bewaken van de kudden. In 1947 waren de honden in China verboden. Vanuit Hongkong werden in 1970 enkele exemplaren naar de Verenigde Staten en in 1980 naar Europa uitgevoerd. De hond is geliefd als gezelschapshond
Karakter, kenmerken, opvoeding.
Wat kenmerkend is voor de Shar Pei is dat hij erg dominant is. Ook is hij agressief tegenover zijn soortgenoten. Hij is evenwichtig, rustig en vriendelijk tegenover zijn baas. Hij houdt van kinderen maar kan agressief reageren tegenover vreemde. De hond vraagt om een consequente maar zachte opvoeding.
De Shar Pei kan zich goed aanpassen aan het leven in een appartement. Wel heeft hij veel beweging nodig. De hond is makkelijk schoon te houden zijn vacht heeft ook geen speciale verzorging nodig. Wel hebben de huidplooien speciale verzorging nodig. Ze moeten af en toe uit elkaar gehaald worden en schoongemaakt worden, als dit niet gebeurd dan kunnen er irritaties ontstaan.
Gebruik.
Waakhond en gezelschapshond.
Thema, Vacht:
De shar-pei heb je in drie verschillende vacht soorten. Je hebt de horsecoat, deze hoort kort borstelig en hard aan te voelen. Dan heb je nog de brushcoat deze voelt zachter dan de horsecoat en mag niet langer zijn dan 2,5 centimeter. Deze twee haartypes zijn toegestaan volgens de rasstandaard. Dan heb je er nog een die niet toegstaan is maar wel voorkomt. dit is de bearcoat. Dit type vacht is langer dan 2,5 centimeter.
Boxer:
Herkomst: Duitsland
Schofthoogte: Reu 57 tot 63 cm Teef 53 tot 59 cm
Gewicht: 28 -32
Leeftijd: 8 tot 12 jaar
Geschiedenis.
De Boxer is een dog, en zoals alle doggen heeft ook de Boxer Oosterse Molosserachtige voorouders. Molossers zijn honden die gebruikt werden als gevecht- en verdedigingshonden tegen wilde dieren. De Boxer is een kruising tussen de Bullebijter (tegenwoordig uitgestorven) en de Engelse Bulldog. Deze honden lieten in 1890 de moderne Boxer ontstaan. In 1896 verscheen de boxer voor het eerst op een tentoonstelling. Enkele jaren later is zijn rasstandaard vastgelegd. De Boxer is in de Eerste Wereldoorlog gebruikt door het Duitse leger. De Boxer is een populaire waak- en gezelschapshond.
Karakter, kenmerken, opvoeding.
De Boxer is een eerlijke hond maar toch vrij dominant. De Boxer moet kalm evenwichtig en sociaal zijn. Dit laatste is in sommige gevallen ver te zoeken. Je moet een Boxer goed opvoeden om hem sociaal te maken. De Boxer is erg trouw en gehecht aan zijn baas en zijn familie. Hij is waakzaam en wantrouwig tegenover vreemden. Wanneer een Boxer zijn eigendom of terrein bewaakt of verdedigd, komt zijn grote moed naar boven. De Boxer heeft een consequente opvoeding nodig.
Uiterlijk:
De Boxer is een gespierde, fijn ultra-kort fluwelig behaarde hond met een vierkante snuit, glad velletje en een gecoupeerd staartje. Een reu heeft een schofthoogte van 57 - 63 cm en weegt ongeveer 35 kg. Een teef is kleiner, ongeveer 53 - 59 cm en weegt ongeveer 30 kg.
De neus van de boxer is zwart en breed, licht opgetild en schuin. De voorsnuit is zwart. Hij is prognaat, de bovenkaak is ingekort, de onderkaak groeit er net iets voor en buigt naar boven, maar de boxer heeft plaats voor zijn tanden. De lippen zijn zwaar maar ze bedekken mooi de tanden en zijn niet zo zwaar en dik dat ze door hun gewicht de ogen opentrekken of het speeksel uit de mond laten vloeien, zoals bij sommige andere dogachtigen. Wanneer hij denkt, trekt de Boxer grote zorgenrimpels over zijn voorhoofd en wordt bangelijk menselijk.
De snoet moet een zwart masker hebben maar een charmant wit streepje tussen de ogen is toegelaten.
De kleuren zijn warm, rosgeel of oker of warmbruin met zwarte strepen. En bijna altijd wit aan de borst of wit in een streep op de snoet. Dikwijls ook met witte sokjes. Een derde wit is toegelaten. De Gele varieert van lichtbruin tot mahonie, de gestroomde of getijgerde met duidelijk afgelijnde zwarte strepen op een bruine achtergrond. Witte boxers komen niet in de standaard voor alhoewel er voornamelijk in de VS fokkers zijn die zich voornamelijk toeleggen op deze witte boxers.
De boxer is een atletische hond, stevig gespierd met eerder zware bone, maar absoluut klassiek van lijn. Met een brede gespierde achterhand die zorgt voor de explosiviteit maar ook met een heel elegant loopje.
Gebruik
De Boxer word gebruikt als waakhond, verdedigingshond, politiehond, blindengeleidehond en gezelschapshond.
Thema, Vacht:
Een boxer heeft een korte vacht, hierdoor heeft hij niet echt een speciale vachtverzorging nodig. De boxer verhaard gemiddeld en dit is makkelijk met een zachte borstel eruit te halen. Zo verhaard de boxer ongeveer 2 jaar. regelmatig een goede vachtverzorging, goede voeding en veel buitenlucht helpt voor een goede vacht conditie.
Rottweiler:
Herkomst: Duitsland
Schofthoogte: tot 68 cm
Gewicht: ongeveer 50 kg
Geschiedenis.
De Rottweiler is een heel oud ras. Volgens sommige stamt deze typisch Duitse hond van de Bouvier van Bavaria af. Volgens anderen stamt hij van de Molossers die in Duitsland geïntroduceerd werden tijdens de Romeinse invasies. In de stad Rottweil in het Duitse Würtmberg hoedde deze sterke en moedige hond reeds in de Middeleeuwen de kudden. Tevens beschermde hij de veehandelaren tegen dieven. De belangrijkste slagerscoöperatie adopteerde hem waardoor hij de naam “slagershond” kreeg. De eerste rasclub dateert van 1907. In 1910 werd de Rottweiler officieel als politiehond in Duitsland erkend. Hij werd door het Duitse leger gebruikt tijdens de Eerste Wereldoorlog. Het ras werd in 1966 officieel erkend. Wereldwijd is de bekendheid van de Rottweiler vanaf 1970 sterk toegenomen.
Karakter, kenmerken, opvoeding.
De Rottweiler is robuust, evenwichtig, vredelievend maar heeft een fors temperament. Hij heeft een groot uithoudingsvermogen en een dominant karakter, en dat zijn vooral de reuen. De Rottweiler straalt rust uit en je kunt in één oogopslag zien dat het een krachtige hond is. De Rottweiler blaft bijna niet, alleen wanneer het nodig is dus bijvoorbeeld als waarschuwing. De Rottweiler is zeer gehecht aan zijn baas en geduldig met kinderen. De Rottweiler is zeer geschikt als waker. Hij kan agressief reageren tegenover vreemden. Een erg consequente opvoeding zonder geweld is nodig om, een in alle opzichten, gehoorzame hond te krijgen. De opvoeding van een Rottweiler moet op jonge leeftijd beginnen. De Rottweiler geeft het karakter van zijn baas weer: door een gewelddadige opvoeding kan de Rottweiler een gevaarlijk wapen worden.
Een Rottweiler heeft veel ruimte en beweging nodig. Hij houd er niet van om opgesloten te zitten of aangelijnd te zijn. Hij kan slecht tegen hitte. Het is aan te raden de hond dagelijks te borstelen.
Uiterlijk:
1. ALGEMEEN VERSCHIJNINGSBEELD VAN DE HOND
De Rottweiler is een middelgrote tot grote, stevige hond, noch plomp noch licht van bouw, niet hoogbenig of iel.
Zijn in de juiste verhouding staande gedrongen krachtige verschijning verraadt grote kracht, wendbaarheid en uithoudingsvermogen.
2. BELANGRIJKE MAATVERHOUDINGEN (PROPORTIES)
De maat der romp lengte, gemeten van borstbeen tot en met zitbeen knobbel,
mag die van de schofthoogte met ten hoogste 15% overschrijden.
3. GEDRAG EN KARAKTER
In wezen vriendelijk en vredelievend en kindvriendelijk, is hij aanhankelijk, gehoorzaam en werkwillig.
Zijn verschijning verraadt oerkracht, zijn gedrag is zelfverzekerd, evenwichtig en onverschrokken.
Hij reageert met hoge opmerkzaamheid op zijn omgeving.
4. HOOFD
4.1 SCHEDEL
Middellang, de schedel breed tussen de oren, het voorhoofd, van opzij gezien matig gewelfd.
Achterhoofd knobbel: Goed ontwikkeld zonder sterk uit te komen.
Stop: schedelaanzet duidelijk zichtbaar.
4.2 AANGEZICHTSSCHEDEL
Neus: neusrug recht, met brede aanzet en naar voren toe slechts weinig smaller, neusspiegel goed gevormd,
eerder breed dan rond, met in verhouding grote neusgaten, altijd zwart van kleur.
Snuit: de voorsnuit moet in verhouding tot de schedel noch te lang noch te kort zijn.
Lippen: zwart, strak aanliggend, mondhoeken gesloten tandvlees zo donker mogelijk.
Kaken: krachtige, brede boven- en onderkaak.
Wangen: jukbeenderen duidelijk zichtbaar.
Gebit: sterk, en volledig (42 tanden en kiezen), de snijtanden van de bovenkaak sluiten scharend over die van de onderkaak.
Ogen: middelgroot, amandelvormig, donkerbruin van kleur, oogleden goed aansluitend.
Oren: middelgroot, hangend, driehoekig, ver uit elkaar staand, hoog aangezet.
De schedel lijkt door de naar voren hangende, goed aanliggende oren breder.
5. HALS
Krachtig, matig lang, goed gespierd met een licht gewelfde neklijn, droog, zonder wammen of losse keelhuid.
6. ROMP
Rug: recht, krachtig, vast.
Lendenpartij kort, krachtig en diep.
Kruis: breed, middellang en verloopt met een flauwe ronding, noch recht, noch sterk hellend.
Borst: ruim, breed en diep (ca 50% van de schouderhoogte) met goed ontwikkelde voorborst en goed gewelfde ribben.
Buik: bij de flanken niet opgetrokken.
Staart: normale staart, gedragen in het verlengde van de bovenbelijning, in rust iets lager hangend.
7. LEDEMATEN
7.1 VOORHAND
Algemeen: de voorbenen zijn van voren gezien recht en niet nauw geplaatst.
De onderarmen staan van opzij bezien recht.
De hoek tussen schouderblad en een horizontale lijn is circa 45 graden
Schouders: goed geplaatst.
Bovenarm: goed tegen het lichaam liggend.
Onderarm: krachtig ontwikkeld en gespierd.
Middenvoorvoet: licht verend, krachtig, niet steil.
Voeten: rond, goed gesloten en gewelfd, voetzolen hard, nagels kort, zwart en sterk.
7.2 ACHTERHAND
Algemeen: van achter bezien zijn de achterbenen recht en niet nauw geplaatst.
In natuurlijke stand vormen dijbeen en heupbeen, dijbeen en onderbeen en onderbeen en middenvoet een stompe hoek.
Dijbeen: matig lang, breed en sterk gespierd.
Onderbenen: lang, krachtig en breed gespierd en gaan over in krachtige, pezige spronggewrichten, die goed gehoekt zijn en niet steil.
Voeten: iets langer dan de voorvoeten, eveneens goed aangesloten, gewelfd met sterke tenen, zonder wolfsklauwen.
8. GANGWERK
De Rottweiler is een draver. De rug blijft vast en relatief rustig.
de uitvoering van de beweging is harmonisch, zeker, krachtig en soepel, met ruime drafpassen.
9. HUID
Hoofdhuid: ligt overal strak en mag bij hoge oplettendheid lichte rimpels vormen.
10. BEHARING
10.1 HOEDANIGHEID VAN DE VACHT
Bestaat uit dekhaar en onderwol.
Dekhaar = Stokhaar, middellang, hard, dicht en goed aanliggend.
De onderwol mag niet door het dekhaar heenkomen. Aan de achterbenen is de beharing iets langer.
10.2 KLEUR:
Zwart met goed begrensde aftekeningen (brand) van een warme, roodbruine kleur aan wangen, snuit,
onderzijde hals, borst en benen, alsmede boven de ogen en onder de staartwortel.
11. GROOTTE EN GEWICHT
Schofthoogte reuen : 61 tot 68 cm, 61-62=klein, 63-64=middelgroot, 65-66=groot-juiste grote, 67-68=zeer groot.
Teven: 56 tot 63 cm, 56-57=klein, 58-59=middelgroot, 60-61 groot-juiste grootte, 62-63=zeer groot,
Gewicht reuen : ca. 50 kg, teven ; ca 42 kg.
12. FOUTEN
Alle afwijkingen van de hiervoor genoemde punten moeten als fouten aangezien worden,
de beoordeling moet in verhouding met de graad van de afwijking staan.
Totaalbeeld: Lichte, iele, hoogbenige verschijning, zwakke botten en spieren.
Kop: jachthondenhoofd, een smal, licht, te kort, lang, plomp hoofd, vlakke schedelpartij (missende of te geringe stop).
Snuit: lange spitse voorsnuit, rams- of gespleten neus, ingedeukte of afhellende neusrug, lichte of gevlekte neusspiegel.
Lippen: open, roze of gevlekte lippen, open mondhoeken.
Kaken: smalle onderkaak.
Bakken: sterk geprononceerde bakken (wangen).
Gebit: tanggebit.
Oren: te laag aangezette, zware, lange, slappe, naar achteren gevouwen, alsmede afstaande en onregelmatig gedragen oren.
Ogen: lichte, open, diepliggende, te bolle alsmede ronde ogen.
Hals: te lange, dunne, zwak bespiede hals, wammen of te losse keelhuid.
Lichaam: te lang, te kort, te smal.
Borst: vlakgeribde borstkas, tonvormige borst, ingesnoerde borst.
Rug: te lang, zwakke of doorgezakte rug, karperrug.
Kruis; hellend kruis, te kort, te recht of te lang.
Staart: te hoog of te laag aangezette staart.
Voorhand: nauw of geen rechte voorbenen, steile schouder, missende of knijpende elleboogaansluiting,
te lange, te korte of steile bovenarm, zwakke of steile midden voorvoet, spreid voeten,
platte of te sterk gewelfde tenen, onontwikkelde tenen, lichte nagels.
Achterhand: niet voldoende ontwikkelde dijen, nauwe hakken, koehakkig
of O-benig, te weinig of te sterk gehoekte gewrichten, wolfsklauw.
Huid: te veel gerimpeld.
Beharing: zacht, te kort of te lang haar, krullend haar, fouten in de onderwol.
Kleur: miskleuren, niet zuiver begrensde of te uitgebreide aftekening.
13. DISKWALIFICERENDE FOUTEN
Algemeen: duidelijke omkering van het geslachtstype (teven-type bij reuen en omgekeerd).
Gedrag: angstige, schuwe, laffe, schotschuwe, boos- aardige, overdreven wantrouwige, nerveuze dieren.
Ogen: entropion, ektropion, gele ogen, verschillend gekleurde ogen.
Staart: Knikstaart, gekrulde, sterk zijwaarts naar ten opzichte van de ruglijn gedragen staart.
Gebit: bovenvoorbijters, ondervoorbijters, honden met missende premolaren of molaren.
Teelballen: monorchide of cryptorchide reuen. Beide teelballen moeten goed ontwikkeld, duidelijk zichtbaar in de balzak aanwezig zijn.
Beharing: uitgesproken langharige of krulharige dieren.
Haarkleur die niet de voor de Rottweiler typisch zwart met bruine tekening hebben, witte vlekken.
Gebruik.
Waakhond, politiehond, legerhond en gezelschapshond.
Thema, vachtverzorging:
De vacht van een Rottweiler bestaat uit dekhaar en onderwol, de rottweiler heeft stokhaar. De vacht is makkelijke te borstelen door middel van een rubberborstel, vervolgd met een kam en alle losse haren zijn er uit. Voor de rest is een algemene verzorging verder ook nog nodig.
Bronnen:
http://nl.wikipedia.org/wiki/Rottweiler
http://www.rottweilerclub.nl/
Rasgroep 3:
Border Terriër.
Geschiedenis.
De Border Terriër is gefokt in het Zuiden van Schotland dichtbij de grens. Daar komt dus ook de naam Border vandaan. De Border Terriër zou afstammen van de oude Bedlington type met inbreng van de Lakeland Terriër en de Dandie Dinmont Terriër. Het ras heeft waarschijnlijk in 1880 zijn naam gekregen. In 1920 is er een club opgericht die gespecialiseerd is het ras. De Border Terriër werd vroeger gebruikt bij de vossenjacht. Daarnaast werd hij gebruikt om de Lopende meute honden te vergezellen.
Karakter, kenmerken, opvoeding.
De Border Terriër is een hele rustige hond. Het uithoudingsvermogen van een Border Terriër is enorm, hij is zelfs in staat om een paard te volgen. De Border Terriër is moedig, sterk en heel erg levendig. Hij heeft een sterk maar vrolijk karakter. Het is een hond die zeer gehecht aan zijn baas en gek van kinderen. Omdat de Border Terriër gebruikt werd voor de vossenjacht heeft hij een erg dikke huid. De Border Terriër is agressief tegenover soortgenoten. Een consequente opvoeding is nodig.
De Border Terriër kan zich aan het leven in een appartement aan passen wanneer men hem lang en vaak uitlaat. Nu en dan borstelen is genoeg. De hond moet wel twee keer per jaar geplukt worden.
Thema, Gebruik.
Jachthond. Gezelschapshond.
Ierse Terriër.
Geschiedenis.
Deze Terriër leeft al eeuwen lang in Ierland, maar zijn oorsprong is onbekend. Ze vermoeden dan het ras afstamt van een oud ras van ruwharige black and tan Terriërs die Terriërs noemen ze: Rough Black and Tan Terriër. Men denkt ook dat er bloed ingebracht is van een grote Wheaten Terriër die in de buurt van het Graafschap Cork geleefd zou hebben. Het type dat nu voorkomt is werd in 1875 vastgesteld. Voor dat zijn ras eigenschappen waren vast gelegd kon hij rood, black and tan en zelfs gestroomd zijn. De Ierse Terriër club werd in 1879 opgericht en een eerste standaard werd in 1880 opgesteld. In de eerste wereldoorlog had de hond de taak als hulpje van de Engelse soldaten.
Karakter, kenmerken, opvoeding.
De Ierse Terriër is een echte Terriër, hij is robuust, erg moedig,snel, levendig, een echte vechtersbaas, onafhankelijk en koppig. Naar mensen is hij vriendelijk en hij hecht zich sterk aan zijn baas. Het is een vrolijke en goede gezelschapshond. De Ierse Terriër heeft een groot uithoudingsvermogen. Hij is te gebruiken op het land en in het water. Op het land word hij gebruikt om te jagen op ongedierte en hazen, en in het water op otters. De Ierse Terriër is een echte waker die woest kan worden als hij wordt aangevallen. Het is een hond die zou vechten tot het einde. De terriër heeft een consequente MAAR zachte opvoeding nodig.
De hond past zich aan het leven in een appartement aan, maar hij heeft nog wel veel ruimte en beweging nodig. Twee tot drie maal per week borstelen is voldoende. Je moet hem twee keer per jaar laten trimmen.
Thema, Gebruik
Jachthond (Slip en Trek jacht), waakhond en een gezelschapshond
American Staffordshire Terriër
Geschiedenis.
De American Staffordshire Terriër stamt af van de Engelse vechthond, namelijk de Stafordshire Bull Terriër. Amerikaanse fokkers hebben van de Staffordshire Bull Terriër een grotere en sterkere variant gefokt. De American Staffordshire Terriër is een hond die een plaats heeft tussen de honden die men Pitbulls noemt. De naam Pittbull stamt af van de put (pit betekend put) waarin de honden gevechten zich afspelen. Het ras werd in 1936 door de Amerikaanse Kennel Club erkend onder de naam Staffordshire Terriër. In 1972 hebben ze deze naam echter veranderd in American Staffordshire Terriër om verwarring met de Engelse Staffordshire Bull Terriër te voorkomen. Tegenwoordig horen de Staffordshire Bull Terriër en de American Staffordshire Terriër tot twee verschillende rassen. De agressieve kant van de American Staffordshire Terriër mag nooit aangemoedigd worden, omdat de hond dan levensgevaarlijk kan worden.
Karakter, Kenmerken en Opvoeding.
De American Staffordshire Terriër heeft de kracht van een Engelse Bulldog en de behendigheid en de snelheid van een Terriër. De American Staffordshire Terriër heeft een groot weerstandsvermogen en een buitengewone moed. Hij is onafhankelijk en koppig. Indien hij juist is word opgevoed is het een trouwe en aanhankelijke gezelschapshond. Het is een goede waakhond en vaak agressief tegen soortgenoten.
Het is belangrijk dat je dit ras al op jonge leeftijd discipline bijbrengt. Zijn opvoeding moet consequent maar absoluut zonder geweld zijn. Zo krijg je een sociale hond ten opzichte van zijn omgeving. Als je de hond met een harde hand en geweld opvoed kan de American Staffordshire Terriër een echte vechtersbaas en een echt wapen worden.
Het leven in een appartement is niet ideaal voor dit ras. Hij heeft veel ruimte en beweging nodig om een sociaal en evenwichtig karakter te houden. Het is verstandig om de hond twee keer per week te borstelen.
Thema, Gebruik
Waakhond, gezelschapshond.
Rasgroep 4:
Dashond standaard ruwhaar
De geschiedenis:
Dit ras is al sinds de middeleeuwen bekend. Ze waren zo gefokt dat ze gebruikt konden worden bij de jacht. De honden konden onder de grond nog jagen. Deze hond heeft ook echt het karakter van een jacht hond. Hij heeft een vrolijk en waaks karakter in huis. En het jagen doet hij met veel passie. Daarbij is de hond moedig, trouw, aanhankelijk en ook slim en eigenzinnig. Je moet dus goed opletten bij zijn karakter dat je hem wel de baas blijft.
Gebruik:
Jacht
Gezelschapshond
Dwergdas hond korthaar.
Geschiedenis:
De hond komt oorspronkelijk uit Duitsland. Hij werd ook gebruikt voor het jagen onder de grond op dassen en vossen. Het is een gespierd en krachtig gebouwde hond. De schofthoogte van de dwergdas hond is 30 tot 35 cm. En weegt ongeveer 5 tot 7 kilogram. De vacht van deze kortharig hond vraagt niet veel verzorging. De vacht is dicht, glanzend en glad aanliggens met onderwol.
Qua karakter is elke dashond het zelfde. Ook deze hond is moedig, trouw, aanhankelijk en eigenzinnig.
Thema gebruik:
Jacht
Gezelschap
Kaninchen dwerghond, ruwhaar
Ook deze teckel komt uit Duitsland. De ruwharige variëteit is ontstaan door het kruizen van een ruwharige Duitse pinscher en de Schnauzer. De hond krijgt op 15 maanden een schofthoogte tot 30 centimeter. Hij bereikt een gewicht van 3 tot 4 kilogram. De hond heeft een dicht, draadachtig dekhaar met onderwol. Het karakter van een ruwhaar is bij de dashonden net iets pittiger van aard doordat er een Schnauzer inzit. Voor de rest heeft hij het zelfde karakter als alle andere dashonden.
Thema, Gebruik:
Jacht
Gezelschap
Rasgroep 5:
Peruaanse naakthond:
Geschiedenis:
Waar het ras precies vandaan komt weten ze niet, maar de grootste populatie begon wel in Perú. Er zijn veel aardewerken met de afbeeldingen van de peruaanse naakthond gevonden. Om de hond te beschermen tegen uitsterven hebben ze een rasstandaard gemaakt. De officiële standaard is in 1985 tot stand gekomen. De hond heeft ook een beschermde status.
Uiterlijk:
Dat de hond naakt is, is wel de meest opmerkelijke kenmerk van de hond. De hond mag volgens het standaard wel een beetje haar hebben op de kop, voeten en staart. Door de genetische aanleg voor naaktheid komt vaak een onvolledig gebit voor. De peruaanse naakthond komt in 3 maten voor: klein(25-40cm), middel(40-50cm) en groot(50-65cm). Ze komen in verschillende kleuren voor zoals zwart, olifant grijs, donkerbruin, brons en wit. De oogkleur is altijd bruin. De hond moet evenlang als hoog zijn. Een voorkomende afwijking is bij deze hond de hangende tong, deze krijgen ze dan niet meer terug in hun bek.
Karakter:
De peruaanse naakthond is slim, alert en van nature een goede waakhond die ook een beetje een jachtinstinct heeft. Met zijn baas gaat hij voorzichtig en zacht om. Zijn gedrag is nog heel natuurlijk, daarom hebben ze een baas nodig die veel verstand heeft van hondengedrag.
Gebruiksdoel: Gezelschapshond, ook omdat hij geen haar heeft is hij geschikt voor mensen die allergisch zijn voor honden haar.
Siberische Husky.
Geschiedenis.
In Canada word elke sledehond met een schorre stem een husky genoemd. Husky betekend schor. De Siberische Husky, afkomstig uit Noord-Siberië, stamt waarschijnlijk rechtstreeks af van de wolf en werd door de oorspronkelijke inwoners, de Chukchi-stam, ontwikkeld. Deze sledehond werd in 1909 in Canada geïntroduceerd om mee te doen aan sledehondenrennen. De eerste standaar werd in 1930 uitgegeven. De eerste Amerikaanse Siberische Husky Club werd in 1938 opgericht. Het ras kwam rond 1950 naar Europa en in 1966 werd het ras door de FCI erkend.
Karakter, Kenmerken, Opvoeding.
Deze rustige hond heeft een groot uithoudingsvermogen. Het is een heel onafhankelijk ras dat neigt te gaan zwerven. Als gezelschapshond is het een aanhankelijke en sociale hond. Je kunt de Siberische Husky niet gebruiken als waakhond. Hij is namelijk niet argwanend tegenover vreemden en hij blaft ook niet veel. Het ras is niet agressief tegenover andere honden. Doordat de Husky een sterk jacht instinct heeft is het aan te raden een hoge omheining om het huis te hebben zodat de hond niet kan ontsnappen. Door een consequente en gedegen opvoeding moet de eigenaar van de hond laten zien dat hij de groepsleider is, doe je dit niet dan gaat de hond er van door, of hij wordt de baas over de eigenaar.
Het is een ras dat veel ruimte nodig heeft en zal ongelukkig zijn als hij binnenshuis moet leven. De Siberische Husky heeft veel beweging nodig om geestelijk gezond te blijven. Wekelijks borstelen is nodig. In het rui seizoen moet er vaker worden geborsteld.
Gebruik.
Sledehond ( lichte lasten bij matige snelheid over grote afstanden), Gezelschapshond.
Akita Inu.
Geschiedenis.
De Akita Inu is ontwikkeld in Japan in de provincie Akita op het Honschu-eiland. In het begin heette hij Akita Matagi. Dat betekend: hond die op beren jaagt. Het is een middelgrote jachthond, hoewel de Amerikaanse variant groter en grover is. De voorouders van de Akita waren misschien Chinese rassen die later met Mastiffs en de Tosa werden gekruist. De Akita werd, zoals eerder gezegd, gebruikt voor de jacht op beren en honden gevechten. Het ras begon een tijd geleden in de vergetelheid te raken, maar maakte een comeback toen het werd toegevoegd aan het natuurlijk erfgoed van Japan. De Akita is de grootste Japanse Keeshondensoort en wordt nu vrijwel alleen gebruikt als gezelschapshond. Dit grote ras werd ook gewaardeerd in Europa en in Amerika waar een grotere variant werd ontwikkeld die ongeveer 50kg weegt.
Karakter, Kenmerken, Opvoeding.
De Akita Inu is een robuuste en krachtige hond. Hij is onafhankelijk, trots maar wel rustig. Het is een volgzame hond, dat maakt hem een fijne gezelschapshond. Hij is makkelijk in de omgang. Het is een goede waakhond vanwege het feit dat hij argwanend is tegenover vreemden. Hij is waakzaam, maar hij blaft zelden. De Akita Inu is een echte alfa- hond, hij wil graag de baas zijn. Hij kan daarom moeilijk met andere hond samenleven. De Akita vergt een consequente maar zachtaardige opvoeding.
De Akita Inu is een sportieve hond en kan zich alleen als huishond aanpassen als hij iedere dag veel beweging krijgt. Dagelijks borstelen is nodig. Extra vaak stevig borstelen in het ruiseizoen.
Gebruik.
Waakhond, Politiehond, Geleidehond, Reddingshond, Gezelschapshond
Rasgroep 6:
Bassethound.
Geschiedenis.
Engelse fokkers kruisten Franse bassethonden (Basset Artésien Normand, Basset d’Artois en Basset Ardennes) met als resultaat de Bassethound. In 1863 werd het ras voor het eerst getoond in Parijs. Pas 1875 werd hij voor het eerst getoond in Engeland. Het is best raar dat het ras pas zo laat tentoon werd gesteld in het land waar het ras gefokt is. In 1883 werd er in Engeland een Basset Hound club opgericht, en de eerste standaard werd in 1887 gepubliceerd. De Basset Hound werd al in 1883 naar Amerika gebracht. Daar werd het ras heel snel populair.
Karakter, Kenmerken, Opvoeding.
Onder het fraaie uiterlijk van de Basset Hound met zijn waardige blik en melodieuze stem, die hij nooit overmatig gebruikt, gaat een hart schuil, dat de ware passie voor de jacht nog bezit. Als meutehond heeft hij van huis uit een sociaal gevoel, dat in zijn gedrag in het gezin tot uitdrukking komt. Hij neemt graag deel aan de gezellige dingen in het gezin. Hij is lief, rustig en aanhankelijk; plezierig en verdraagzaam in de omgang met kinderen en ondanks zijn misschien wat treurige blik altijd goed gemutst. Hij is trouw en verstandig. Daarenboven heeft hij in het algemeen een sterk gestel en behoeft geen overdreven verzorging. U moet echter wel een paar dingen in de gaten houden, die te maken hebben met dat oude erfgoed van zijn werkende voorvaderen, wat hij nog niet heeft vergeten. Aan gehoorzaamheid en opvoeding zult u consequent vanaf de prille puppytijd veel aandacht moeten besteden, meer dan bijvoorbeeld bij een herder of aanstaande jachthond. Hij verwacht dat ook van u, die hij als meuteleider ziet. Door dat meutegevoel kan hij ook wat slecht tegen lang alleen zijn, op een gegeven moment zal hij dat met veel gevoel voor theater en publiciteit kenbaar maken. Uw buren zullen dat wellicht niet op prijs stellen.
Een Basset Hound is een hond met een eigen karakter en niet zomaar de "sufferd" waar sommige mensen hem voor aanzien. Een Basset Hound is een intelligente hond. Met veel geduld en liefde kunt u de Basset Hound veel leren. De Basset Hound beschikt nog steeds over een neus van uitzonderlijke kwaliteit die hem in staat stelt alle eetbare dingen feilloos te registreren en het tot zich te eigenen.
De Basset Hound maakt van zijn hart geen 'moordkuil' ! Ongenoegen laat hij graag horen. Of als u té lang wegblijft, is een ongenoegen plas, of het omkeren van een afvalbak geen uitzondering! U bent gewaarschuwd!!
Gebruik.
Jachthond, Gezelschapshond.
Bloedhond.
Geschiedenis.
De Bloedhond is een grote jachthond en een zeer oud ras. Het ras word ook wel Chien de Saint-Hubert (Saint- Hubert is de patroonheilige van de jagers) genoemd. Dit komt omdat de monniken van het Saint-Hubert klooster in de Ardennen het ras in de 9e eeuw verbeterde. In de 11e eeuw werd het ras door Willem de Veroveraar naar Engeland gebracht daar werd de hond Bloodhound genoemd. De reden hiervan is dat het een hond van aristocratie was, maar het kan ook zijn dat ze hem zo noemde omdat hij gebruikt werd/word om mensen op te sporen. De Bloedhond is de voorvader van de huidige generatie speurhondenrassen, zij hebben min of meer dezelfde kenmerken als hun voorvader. De Bloedhond werd door de Franse koningen tot Lodwijk IX in meutes gebruikt voor de jacht. In die tijd werd er ook een kruising gemaakt tussen een witte variant van de Bloedhond en de Bracco Italiano. Hieruit ontstond de Chien Blanc du Roy. Dit ras verving de Bloedhond in de meuten jachten.
Karakter, kenmerken, opvoeding.
De Bloedhond werd als eerste gebruikt bij de jacht op groot wild zoals wild zwijn en hert. Toen het ras niet meer werd gebruikt voor de jacht werd hij ingezet als speurhond. Een speurhond die de jacht leidde. Het ras heeft een uitstekend reukvermogen dat hem de positie van allerbeste speurhond geeft. De hond is moedig, vastberaden en heeft veel zelfvertrouwen. De Bloedhond is geen snelle hond maar hij blijft wel gefixeerd op zijn prooi, en door zijn koppigheid zal hij de prooi blijven volgen. Het is een verstandige en gehoorzame hond met een hele mooie stem. Het is een hele aanhankelijke, vriendelijke en rustige hond. Deze eigenschappen maken hem een fijne gezelschapshond. Hij is gereserveerd tegenover vreemden, maar hij is niet agressief. Door zijn gereserveerdheid is het een goede waakhond. Dit ras heeft een vriendelijk maar consequente opvoeding nodig als je dit ras ruw behandeld kan hij vijandig en zelfs gevaarlijk worden.
Ondanks dat het een grote hond is, kan hij zich aanpassen aan het leven in de stad. Hij heeft dan natuurlijk wel zijn dagelijkse beweging nodig. Zijn vacht moet regelmatig worden geborsteld.
Gebruik:
Jachthond
Gebruikshond: mensen opsporen
Gezelschapshond.
Dalmatische Hond.
Geschiedenis.
De Dalmatische Hond vindt zijn oorsprong waarschijnlijk in het Middelandse Zeegebied. Sommige denken dat het ras vernoemt is naar Dalmatië omdat dit zijn geboortestreek was, of omdat hij tijdens de Balkanoorlog in deze streek werd gebruikt. Weer anderen denken dat zijn naam afstamt van Dalmatica wat Romeinse koningsmantel betekend. De Dalmatische hond stamt waarschijnlijk af van de nu uitgestorven Bengaalse Pointer. Dit ras werd gekruist met de Bull Terriër en de Pointer. In de zeventiende eeuw was de Dalmatische Hond populair in het Vaticaan. In Engeland werd hij in de 18e eeuw gebruikt door de adel om rijtuigen te begeleiden. Hierdoor kreeg het ras de bijnaam: “coach dog” De Disney film 101 Dalmatiërs heeft het ras populair gemaakt.
Karakter, kenmerken, opvoeding.
De Dalmatische Hond is een grote hond die erg lenig is en een groot uithoudingsvermogen heeft. Hij werd eerst als trekhond gebruikt en als begeleider van rijtuigen. Hij is rustig, gehoorzaam, aanhankelijk en zeer vriendelijk met kinderen. Dit betekend dat je er een fijne gezelschapshond aan kunt hebben, mits je hem goed opvoed. De Dalmatische Hond blaft zelden. Hij is licht gereserveerd tegenover vreemden maar is hierbij niet agressief. Het is een echte gezelschapshond. De opvoeding dient consequent te zijn en je moet vroeg met de opvoeding beginnen.
Dit ras kan binnenshuis leven zolang hij maar genoeg beweging kan krijgen. Hij moet regelmatig geborsteld worden. Het grappige is dat de pups wit worden geboren. Geleidelijk aan verschijnen de vlekken, en ze zijn pas volledig ontwikkeld als ze een jaar oud zijn.
Gebruik,
Gezelschapshond
Blindengeleidehond
Waakhond.
Rasgroep 7:
Duitse Staande, Korthaar.
Geschiedenis.
De Duitse Staande stamt waarschijnlijk af van het ras waar alle pointers van afstammen: de Chien d’Oysel, later Chien de Rêts genoemd, deze hond werd bij de valkenjacht gebruikt. Deze pointers kwamen via Frankrijk, Spanje en Vlaanderen naar de Duitse koningshoven. Er werd wat vreemd bloed toegevoegd door kruisingen met Spaanse, Engelse, en Italiaanse pointers. Het huidige type bestaat sinds 1880.Dit ras is de populairste pointer in Duitsland en de meest gebruikte pointer ter wereld.
Karakter, Kenmerken, Opvoeding.
De Duitse Staande Korthaar is een krachtige, snelle afstandsloper met een groot uithoudingsvermogen. Hij kan goed tegen de kou en kan op elk soort terrein jagen. Hij is een jachthond bij uitstek en bovenal een pointer. Hij is gespecialiseerd in de jacht op gevogelte in het veld of in de bossen, het maakt voor de Duitse Staande Korthaar niks uit. Hij kan ook gebruikt worden om gewond wild op te sporen. Hij zit voel energie, maar heeft een evenwichtig temperament. Hij is gehoorzaam, heeft een sterke wil en kan koppig zijn. Hij is gehecht aan zijn baas en houdt van kinderen, waardoor het een goede gezelschapshond is. Hij is een goede waakhond, maar is hierbij niet agressief. Hij heeft een consequente opvoeding nodig.
Het ras kan zich aan het stadsleven aanpassen, maar hij heeft ruimte en beweging nodig en moet er dagelijks op uit. Ook met hij regelmatig worden geborsteld en zijn oren moeten geregeld worden nagekeken.
Gebruik.
Jachthond
Gezelschapshond.
Vizsla
Geschiedenis.
De Vizsla is een ras dat in Hongarije is gefokt, de Vizsla heeft twee varianten namelijk:
- Korthaar (rövidszörü): Dit is de oudste variant. Zijn voorouders zijn onder anderen de Pannatonische brak, de Turkse Gele Hond en de Sloughi. De eerste exemplaren verschenen in het begin van de achttiende eeuw. Hij heeft ook bloed van andere jachthonden, zoals de Duitse Staande, in zich. Deze kortharige versie is het populairst van de twee. In Frankrijk werd het ras in 1938 door de FCI erkend.
- Draadharig (drotszörü): Deze variant is gefokt omstreeks 1930 en is waarschijnlijk het resultaat van kruisingen tussen de kortharige variant en de Duitse Staande Draadhaar. Zijn voorouders zijn onder andere de Weimaraner en de Transylvaanse Pointer. Onderling kruisen van de twee varianten is niet toegestaan.
Karakter, Kenmerken en Opvoeding.
De Vizsla is een levendige en veelzijdige hond. Hij heeft een uitstekend reukvermogen en voelt zich thuis op ruig terrein. De Vizsla kan heel goed tegen warmte. De hond zoekt niet ver van zijn baas af, dit vanwege het feit dat de Vizsla graag bij zijn baas is. Het ras geeft nauwkeurig aan waar de prooi is, hij apporteert goed en hij kan goed zwemmen. De kortharige versie heeft een snellere galop en heeft een voorkeur voor vlak terrein. De draadharige variant is zeer goed in het jagen op klein wild, zoals de houtsnip, en word gebruikt om gewond groot wild op te sporen. Beide zijn evenwichtig en kunnen gebruikt worden in een gezin. Ze hebben een consequente maar vriendelijke opvoeding nodig.
Dit ras heeft veel ruimte en beweging nodig, ze kunnen daarom niet goed in een flat leven. De vacht moet regelmatige worden geborsteld en de oren moeten geregeld worden gecontroleerd, omdat daar klitten kunnen ontstaan, en dat zorgt weer voor ontstekingen.
Gebruik.
Jachthond
Gezelschapshond.
Pointer.
Geschiedenis.
Volgens sommigen vindt de Pointer zijn oorsprong in Portugal, het thuisland van een snelle, onvermoeibare pointer, die jaagde met zijn neus omhoog. Het is onduidelijk wanneer deze hond naar Engeland kwam. In ieder geval kruisten Britse fokkers er in de achttiende eeuw een kortharige pointer uit Portugal met verschillende andere rassen om tenslotte de huidige Pointer te creëren. Waarschijnlijk werden Foxhounds, Bloedhonden en Greyhounds gebruikt. In de negentiende eeuw kreeg het ras veel bloed van Franse en Italiaanse pointers. In 1891 werd de Pointer rasclub opgericht. Pointers komen veel voor in Europa, waar het ras moet concurreren met de Duitse Staande hond als de populairste kortharige pointer.
Karakter, Kenmerken, Opvoeding.
De Pointer is een actieve, snelle en beweegelijke hond. Hij heeft een groot uithoudingsvermogen en heeft twee hoofdkenmerken: Zijn snelheid en zijn buitengewone unieke reukvermogen. Hij jaagt het best in vlak, open veld. Zijn manier van jagen is energiek, gretig, volhardend en uitvoerig. Zijn voorstaan (een pointer is een kortharige hond die de aanwezigheid van wild aangeeft door stil te staan) is spectaculair, zeker, evenwichtig en kalm. Hij lijkt bijna gebeeldhouwd te zijn als hij met zijn lichaam als bevroren staat, spieren gespannen, hoofd omhoog en staart stijf en in het verlengde van de ruglijn. Hij is de beste pointer, maar hij is niet echt een goede retriever. Hij is gespecialiseerd in houtsnip, kwartel, fazant, patrijs en jaagt ook op groot wild. Hij is gemakkelijk en goedaardig, en zeer aanhankelijke gezelschapshond. Hij kan als waakhond worden gebruikt. Hij heeft een consequente, maar geduldige, vriendelijke opvoeding nodig.
Hij is niet geschikt voor het stadsleven. Hij heeft grote open ruimten en veel beweging nodig. Hij is gevoelig voor kou en vocht. Hij moet wekelijks worden geborsteld en er moet geregeld aandacht worden besteed aan zijn oren.
Gebruik.
Jachthond
Gezelschapshond
Rasgroep 8:
Flatcoated Retriever
Geschiedenis.
De Flatcoat komt van oorsprong uit Engeland. Voor hij de naam Flatcoated Retriever kreeg heette hij de Wavy Coated (golvende vacht) Retriever. De Flatcoat draagt bloed in zich van andere rassen zoals de Ierse Setter, de Newfoundlander en de Pointer. Ook hebben fokkers Labrador bloed toegevoegd aan dit ras. De Flatcoated Retriever kwam voor het eerst op de tentoonstelling in 1860. In de Eerste Wereldoorlog werd dit ras veel gebruikt als gebruikshond. Het ras werd in 1935 officieel erkend door de F.C.I.. Het ras komt veelvoudig voor in Nederland.
Karakter, Kenmerken, Opvoeding.
Deze hond heeft een zeer goed uithoudingsvermogen en is levendig en zeer snel. Hij is erg energiek en wordt door deze kenmerken de sportwagen van de Retrievers genoemd. Hij heeft een uitzonderlijke impuls, een zeer verfijnde neus, en hij zwemt graag en goed. Naast de jacht in het open veld en het bis is hij vooral gespecialiseerd in het apporteren van watervogels. De Flatcoated Retriever is een hele intelligente hond. Hij is aanhankelijk en vrolijk. Hij is zachtaardig en door zijn goede karakter is hij erg gewild als gezelschapsdier. Dit ras moet met kalmte maar ook consequent worden opgevoed.
De Flatcoated Retriever is geen stadshond. Hij heeft namelijk veel ruimte nodig en hij moet regelmatig beweging hebben. Twee keer per week borstelen is voldoende. Controleer ook regelmatig de oren op eventuele infecties en dergelijke.
Gebruik.
Jachthond
Gebruikshond
Blindengeleidehond
Drugshond
Gezelschapshond
Engelse Cocker Spaniel.
Geschiedenis.
De Engelse Cocker Spaniel is een afstammeling van Middeleeuwse Spaniel die in Groot-Brittannië sinds de veertiende eeuw voorkwam en werd gebruikt voor de jacht met netten op vogels. “Spaniels” komt van het woord “l’espainholz”. Dit woord is afgeleid uit het oude Frans “s’espaignir” ( dat betekend liggen) Hetgeen deze zogenaamde liggende honden deden om de jagers niet te hinderen bij het uitwerpen van hun netten over de vogels. De Engelse Cocker Spaniel is door de Britse fokkers tot ontwikkeling gekomen. In de achttiende eeuw was de Engelse Cocker Spaniel gespecialiseerd in de jacht op de snip ( “cocking”). In zijn bloedlijnen vinden we een aandeel van de Engelse dwergspaniël. In 1883 werd hij officieel erkend. In diezelfde tijd werd hij voor het eerst in Frankrijk en de Verenigde Staten ingevoerd. De Spaniel Club werd in 1898 opgericht. Het is een zeer populair ras ( de meeste bekende en verspreide van de Spaniels), volgens veel mensen staat dit ras nu model voor de ideale gezelschapshond.
Karakter, Kenmerken, Opvoeding.
De Engelse Cocker Spaniel is erg krachtig en actief. Het is een levendige maar vasthoudende hond en een goede jager op pelsdieren en gevogelte op moeilijk terrein. Hij is niet bang voor doornstruiken. Zijn reukorgaan is goed ontwikkeld en hij kamt het terrein 10 á 15 meter om de jager uit. Als de Engelse Cocker Spaniel aan het speuren is, is hij erg gejaagd. Als hij het wild heeft gevonden gaat hij voorstaan en jaagt dan al blaffend het gevogelte/pelsdier op. Hij is veel ingezet bij de konijnenjacht. Het is een goede Retriever, maar het apporteren van een eend in diep water kan wel eens een probleem opleveren. Hij is vrolijk, opgewekt, uitgelaten en heeft veel energie. Dit ras heeft een erg sterke persoonlijkheid. Hij is onafhankelijk maar tegelijkertijd ook aanhankelijk en zachtaardig. Men vind hem een charmante gezelschapshond.
Hij kan in een appartement leven, maar dagelijkse lange wandelingen zijn onontbeerlijk. Twee keer per week borstelen en kammen is voldoende. De Cocker Spaniel moet twee of drie keer per jaar laten trimmen. De oren moeten regelmatig gecontroleerd worden.
Gebruik.
Jachthond
Gezelschapshond
Ierse Water Spaniel.
Geschiedenis.
De Ierse Water Spaniel is de grootste onder de spaniels en is ontstaan in de 19e eeuw. Deze Spaniel is het resultaat van kruisingen tussen Poedels, Ierse Setters en waarschijnlijk Barbets. Volgens sommigen is dit ras familie van de Portugese Waterhond. Het ras werd voor het eerst tentoongesteld in 1862 in Birmingham. De eerste Club werd opgericht in 1890. De Ierse Water Spaniel had zijn glorie dagen tussen de twee Wereldoorlogen. Hij werd toen geëxporteerd naar Frankrijk, de Verenigde Staten en Canada. Tegenwoordig komt hij echter nog maar zelden voor, en wordt hij zelfs met uitsterven bedreigt.
Karakter, Kenmerken, Opvoeding.
Hij heeft een groot uithoudingsvermogen, is dynamisch en actief. Hij is levendig, vasthoudend en heeft een heel goed reukvermogen. Hij is bijzonder geschikt voor de jacht op wilde vogels, zoals eenden. Hij voelt zich goed in het water maar ook in het struikgewas. Daarom is hij ook te gebruiken als jachthond op vaste grond. Dit ras speurt snel en gehaast. Ook blaft de Ierse Water Spaniel niet op het wild. Voor sommige mensen kan hij vriendelijk en lief zijn, maar hij heeft toch vaak een moeilijk karakter. Dit maakt hem minder geschikt voor gezelschapshond. De Ierse Water Spaniel moet consequent opgevoed worden.
Hij heeft veel ruimte en beweging nodig twee keer per week borstelen is bij dit ras noodzaak. De oren moeten regelmatig gecontroleerd worden.
Gebruik.
Jachthond
Rasgroep 9:
Mopshond.
Geschiedenis.
De Mopshond is een zeer oud ras, hij is waarschijnlijk afkomstig uit China en heeft dezelfde voorouders als de Tibetaanse Mastiff. Hij is in de zestiende eeuw via Nederland naar Europa gekomen. In de Zeventiende eeuw werd de Mopshond in Engeland verder ontwikkeld. De Engelse ontwikkelde twee families: de Morisson- Mops met een roodbruine vacht en de Willounhby- Mops met een zwart met lichtbruin gemengde vacht. Vroeger werd hij gekruist met kleine Spaniels, daaruit ontstond de, tegenwoordig uitgestorven, Alicante-hond. In de achttiende eeuw kwam het ras aan in Frankrijk. Hij werd daar gehouden door Joséphine de Beauharnais (de eerste vrouw van Napoleon) en Marie-Antoinette. De Mopshond is een tijdje minder populair geweest, maar met behulp van de hertog van Windsor heeft hij weer bekendheid gekregen en wint hij weer aan populariteit.
Karakter, Kenmerken, Opvoeding.
De Mopshond is gevoelig en zachtaardig. Hij is de kleinste dog in de wereld. Door zijn goede karakter is hij een fijn gezelschap. Let wel op, sommige Mopshonden kunnen wel eens lichtgeraakt zijn. Over het algemeen is het bekend dat een Mopshond niet zo goed met kinderen kan, dus pas hier mee op. Als pup zijn Mopshonden erg onstuimig, deze onstuimigheid verdwijnt wanneer de hond wat ouder word. De Mopshond blaft zelden. Ondanks dat de Mopshond terughoudend is tegenover vreemden, blaft hij hier niet tegen. Door deze eigenschap is de Mopshond dus niet geschikt als waakhond. De Mopshond vereist een consequente opvoeding die zo vroeg mogelijk moet beginnen.
De Mopshond kan zich uitstekend aanpassen aan het leven in een appartement. Hij is niet sportief en heeft genoeg aan korte wandelingen. Hij houd niet van alleen zijn, hij wil helemaal niet graag van zijn baasje gescheiden worden. Hij kan niet goed tegen hitte, dit komt omdat, hij net als alle andere kortschedelige honden, erg gevoelig is voor problemen met de luchtwegen. De ogen zijn erg gevoelig voor stof, en moeten regelmatig gecontroleerd worden. Ook de rempels op zijn voorhoofd moeten regelmatig schoongemaakt worden. Twee tot drie keer per week borstelen is genoeg.
Gebruik.
Gezelschapshond.
Poedel.
Geschiedenis.
De oorspronkelijke benaming van dit ras is: “Caniche”. Deze naam vindt zijn oorsprong bij de hond die gebruikt werd voor de jacht op watervogels en die de bijnaam: “chien a cane” of “ canichon” ( eendenhond) kreeg. De poedel werd vanwege zijn vacht ook wel “ schaapshond” genoemd. Volgens sommige is dit ras van Afrikaanse afkomst en stamt hij af van de Noord- Afrikaanse Barbet. De Arabieren zouden dit ras ingevoerd hebben op het Iberisch Schiereiland, waar hij zou zijn gekruist met de Portugese Waterhond. Van hieruit werd hij over heel Europa verspreid. Zijn stamouders komen uit Frankrijk. In 1922 werd de Poedelclub opgericht. De F.C.I heeft Frankrijk in 1936 officieel erkend als het land van herkomst van de Poedel. In datzelfde jaar werd de rasstandaard gemaakt. De Poedel was in eerst instantie een jachthond voor waterwild, maar in de 17e eeuw werd hij, tijdens de regeer periode van Lodewijk XV een echte dameshond of salonhond. In die tijd ontstonden ook de kleine Poedels. In de loop der jaren werden er 4 verschillende typen gefokt, namelijk:
De grote Poedel: ongeveer 22kg
Middenslag: ongeveer 12 kg
Dwerg: ongeveer 7kg
Toy: onder de 7kg
De kleine Poedels werden op een gegeven moment populairder dan de grote Poedel. In de 19e en de 20e eeuw wordt de Poedel nog populairder. Hij kan zich aanpassen aan alle levensomstandigheden (jacht, circus, showhond, etc.). Dit zorgde er voor dat hij de meest verspreide gezelschapshond ter wereld werd. Door zijn populariteit wordt er jammer genoeg te intensief met hem gefokt, dit doet de kwaliteit niet ten goede. Bij de aanschaf van een poedel moet men dus goed opletten hoe de fokker zijn honden fokt.
Karakter, Kenmerken, Opvoeding.
De Poedel is een actieve, sportieve en vrolijke hond. Hij is meestal opgewekt. Men noemt hem ook wel een levensgenieter. Hij is erg alert, intelligent en trouw. Wel is hij overheersend, dus zorg dat je de baas blijft. Vanwege zijn grote aanpassingsvermogen en zijn sociale en goede karakter is het een zeer geliefde gezelschapshond. Hij heeft zijn eigenschappen als jachthond echter wel behouden. Hij kan namelijk zeer goed zwemmen en heeft een fijne reukzin. Als hij niet consequent wordt opgevoed, kan hij wel eens moeilijk worden.
Hij voelt zich zowel op het platteland als in de stad thuis. Hij heeft een hekel aan alleen zijn. De Poedel moet dagelijks geborsteld en gekamd worden. Het is een zeer verzorgende hond. Een of twee maal per maand wassen is aan te bevelen. De conditie van de oren en de ogen moet regelmatig gecontroleerd worden. Elke twee maanden laten trimmen is aan te raden. Er worden verschillende soorten toiletten (haardracht) toegepast zoals: “leeuwentoilet”, “modern toilet” en “ Engels toilet”. De Poedel verhaart niet.
Gebruik:
Van oorsprong voor de jacht, Gezelschapshond.
Chinese Naakthond
Geschiedenis.
De Chinese Naakthond is een oud ras, er zijn sporen terug gevonden van dit ras die ruim 10 000 jaar oud zijn. In China werd hij gebruikt als kruik, door zijn hoge lichaamstemperatuur hield hij zijn eigenaar warm in bed. Volgens sommigen is de Chinese Naakthond de voorouder van de Mexicaanse Naakthond. Anderen zijn weer van mening dat hij het resultaat is van kruisingen tussen de Mexicaanse naakthond en de Chihuahua. In de Westerse wereld werd hij in 1885 tentoongesteld in New-York. In 1975 verscheen hij voor het eerst in Frankrijk. Hij komt vooral voor in de Verenigde Staten en Engeland. Er zijn twee varianten: de “ hairless” (haarloos) en de “ powder puff” (donzig). Er worden tevens twee types beschreven: het rastype met fijne botten, ook wel “ deer type” genoemd, en het type met zwaardere botten en bouw ook wel “cobby type” genoemd.
Karakter, Kenmerken, Opvoeding.
De Chinese Naakthond is actief, vrolijk, dynamisch en zeer aanhankelijk. Hij is een uitstekend gezelschap. Dit ras is terughoudend tegenover vreemden, maar zonder agressie. Hij heeft vanaf het begin een consequente, maar vooral kalme opvoeding nodig.
Hij moet in huis leven maar moet dagelijks wel voldoende beweging krijgen. Hij is gevoelig voor de zon. De kou is een minder groot probleem als de hond maar in beweging blijft. De naakte variant moet regelmatig gewassen worden, daarna moet hij ingewreven worden met babyolie
Gebruik.
Gezelschapshond.
Rasgroep 10
Greyhound.
Geschiedenis.
Men zegt dat de Greyhound samen met de Sloughi en de Saluki afstammen van de Tesen. Dit is Egyptische Windhond uit de klassieke Oudheid, zij staan op de graven van de farao’s. Hij zou via Griekenland naar Europa zijn gekomen en naar Groot-Brittannië via de Feniciërs. Waarschijnlijk was zijn oorspronkelijk naam Greek Hound of Griekse Windhond zijn geweest. De in Engeland ingevoerde Spaanse Windhond , de Galgo, zou aan de ontwikkeling van de Greyhound hebben bijgedragen. Hij werd namelijk verder ontwikkeld onder de heerschappij van Hendrik VIII voor de hazenjacht. De hertog van Norfolk bepaalde op verzoek van Elisabeth I de voorschriften voor de beoordeling van windhonden bij de achtervolging van de haas in de buitenlucht. Vanaf 1927 wordt hij gebruikt in wedstrijdrennen op de cynodroom, dat is een hondenrenbaan. Deze voor de wedrennen ontwikkelde hond is de volbloed onder de windhonden, de Greyhound is een uitstekende ren machine.
Karakter. Kenmerken. Opvoeding.
De Greyhound is levendig, sterk en zeer moedig. Zijn uithoudingsvermogen is fenomenaal. Deze Windhond staat bekend als de snelste ter wereld. Hij kan een topsnelheid halen van maar liefst 70km/uur. De Greyhound heeft uitstekende ogen, dit maakt hem geschikt voor de jacht op hazen, en de wedrennen op de baan. Op de cynodroom is hij de formule 1 van de wind honden. Zijn karakter is aanhankelijk, zachtaardig en gevoelig. Hij is onverschillig tegenover vreemden . Zijn opvoeding dient consequent te zijn.
Het is geen geschikte hond voor het leven in de stad want hij heeft veel ruimte nodig. Zoals je aan de hond kunt zien, is hij gebouwd voor snelheid alles is aerodynamisch en hij is razend snel. Het is dan ook absoluut noodzakelijk dat hij elke dag een flink eind kan rennen. Ook is het nodig om hem dagelijks te borstelen.
Gebruik.
Jachthond
Windhondenrennen
Gezelschapshond
Sloughi
Geschiedenis.
De Sloughi stamt waarschijnlijk af van een van de grote Egyptische Windhonden. Hij werd gehouden door de Arabische volkeren in Noord- Afrika. Zijn naam is afkomstig van Sloughia in Tunesië. Hij komt nog erg veel voor in Marokko, waar hij ook wordt gebruikt voor de jacht op hazen en gazelle. Rond 1860, na de Algerijnse kolonisatieoorlog, werden de eerste exemplaren naar Frankrijk gebracht. In Frankrijk werd hij gehouden als gezelschapshond, want het gebruik van de Windhond als jachthond is volgens de Franse wet sinds 1844 verboden. Momenteel is dit een van de meest zeldzame windhonden van het Westen.
Karakter. Kenmerken. Opvoeding.
De Sloughi is een robuuste en actieve hond. Hij kan uitstekend rennen en heeft een groot uithoudingsvermogen, zoals eigenlijk alle Windhonden. Door zijn uitstekende ogen is hij ook in staat om op gazelle te jagen. Hij is onafhankelijk en is vaak licht geraakt. Hij is erg aan zijn baas gehecht, maar dit laat hij maar heel af en toe zien. Meestal gedraagt hij zich afstandelijk. De Sloughi blaft zelden, maar is terughoudend tegenover vreemden. Het is waarschijnlijk de meest wantrouwende hond onder de windhonden. Dit zorgt er voor dat hij een erg goede waakhond is. Hij moet consequent worden opgevoed.
Als het echt moet kan hij zich aanpassen aan het leven in de stad, op voorwaarde dat hij dagelijkse lange wandelingen kan maken. Hij kan niet goed tegen de kou.
Twee tot drie keer per week borstelen is voldoende.
Gebruik.
Jachthond.
Waakhond.
Gezelschapshond.
Whippet.
Geschiedenis.
De Whippet is nog niet zo’n oud ras. Het ras is ongeveer een eeuw geleden in Noord- Engeland ontstaan om de Fox Terriër te vervangen bij de hazenjacht. Hij is waarschijnlijk voortgekomen uit diverse kruisingen tussen Terriërs, de Italiaanse Windhond en de Greyhound. Het werd de wedstrijdhond van de mijnwerkers. Hij heeft zijn naam te danken aan de term: “Whip up” (zweepslag) of “Whip it” (bliksemsnel). Het ras is in Engeland erkend in 1902. Deze miniatuur Greyhound komt ook veel in andere landen voor. Nadat hij een tijdje in de vergetelheid dreigde te raken, maakt de Whippet nu een come back.
Karakter. Kenmerken. Opvoeding.
Ondanks zijn uiterlijk is het toch een robuuste en sterke hond. Hij jaagde graag op konijnen. Het is één van de snelste honden ter wereld en heeft een enorme stuwkracht. In verhouding is hij zelfs sneller dan de Greyhound. Dit ras is helemaal thuis op de hondenrenbaan, en blinkt uit in de rennen over een gevarieerd parcours. Hij is aanhankelijk, zachtaardig, zeer gevoelig en hij is kalm en rustig. Hij kan goed omgaan met kinderen. Al met al is het dus een goed gezelschap. De Whippet is absoluut geen waakhond. Hij dient met een zachte hand opgevoed te worden.
Hij kan zich aanpassen aan het leven in de stad, maar hij moet zich regelmatig kunnen uitleven om zijn welzijn te behouden. Hij is niet graag alleen. Pas op met koud weer, want de Whippet kan hier niet goed tegen. Hij wordt niet snel smerig. Een of twee keer per week borstelen is voldoende.
Gebruik.
Windhondenrennen.
Gezelschapshond.
'
Maak jouw eigen website met JouwWeb